In het seizoen 1957-1958 leverde Feyenoord – met Jaap van der Leck als hoofdtrainer – een van haar meest beroerde records: het eindigde in de competitie op een historisch lage 11e plaats. Dit feit werd slechts nog een maal geëvenaard en wel in het seizoen 1989-1990, toen Feyenoord onder Gunder Bengtsson en Pim Verbeek ook amper resultaten haalde.

Op de foto staand van links naar rechts: Cor van der Gijp, Piet Steenbergen, Tinus Osterholt, Cor Veldhoen, Bram Panman en Riny van Woerden.

Gehurkt van links naar rechts: Pauke Meijers, Toon Meerman, Jan Brilleman, Cees Rijvers en Aad bak.

De matige prestaties waren op het oog niet te wijten aan gebrek aan kwaliteit. Zo maakten Kees Rijvers, Riny van Woerden, Gerard Kerkum, Cor veldhoen en een jonge Coen Moulijn deel uit van de selectie van het eerste elftal. De echte ‘cracks’ waren natuurlijk de befaamde voorhoedespelers Henk Schouten en Cor van der Gijp, die beiden hun 3e seizoen voor Feyenoord speelden.

Ondanks de aanwezigheid van genoemde spelers werden er in uitwedstrijden veel punten verloren, terwijl ook ’thuis’ menig tegenstander de punten meenam uit Rotterdam. De zeer matige 11e plaats in de competitie werd nog enigszins goed gemaakt door een halve finale voor de KNVB-beker, maar daarin bleek Sparta in ‘De Kuip’ uiteindelijk ook met 1-3 te sterk en ging een verloren seizoen als een nachtkaars uit.